vrijdag 14 juli 2017

Salvatore Adamo - Yuki ga furu (アダマ - 雪がふる)


雪が降る          Snow is falling
あなたは来ない                            You will not come
雪は降る                                        Snow is falling
重い心に                                        In a heavy heart
空しい夢                                        An empty dream
白い涙                                            White dreams  
鳥は遊ぶ                                        Birds are idling
夜は更ける                                    The evening is advancing
あなたは来ない夜                        You will not come, tonight
あなたは来ない                            You will not come
いくら呼んでも                            Not matter how much I cry out
白い雪が                                        The white snow 
ただ降るばかり                            Will only just fall down
雪が降る          Snow is falling
雪が降る          Snow is falling
全てが消えた        Everything is vanishing
この悲しみ         This melancholy
この寂しさ         This loneliness
涙の夜           Tearful night
一人の夜          Lonely night
あなたは来ない                            You will not come
いくら呼んでも                            Not matter how much I cry out
白い雪が                                        The white snow 
ただ降るばかり                            Will only just fall down
白い雪が                                        The white snow 
ただ降るばかり                            Will only just fall down

maandag 14 maart 2016

Bedrijfsleven Corporate Bullshit Woordenboek

Ad hoc (bijwoord) : Een soort van magisch-realistische kwalificator die men bij activiteiten plaatst waarvan een bedrijf eigenlijk nul komma nul procent verstand heeft, maar die het toch maar op zijn website zet in het onwaarschijnlijke geval dat er een aantal eurocenten uit te kloppen valt. Het kan ook zijn dat het bedrijf op één of andere manier subsidie los heeft weten peuteren voor het behandelen van een thema waarin het niet echt plant te investeren, en waarover het niet meer (of zelfs minder) weet dan wat er op Wikipedia staat.

"Alhoewel onze corebusiness het pellen van garnalen is, behandelen we windsurfen ad hoc." De vertaling van deze zin is: "we hebben geen enkel verstand van windsurfen maar als jullie een pak geld in onze richting smijten zijn we bereid om te doen alsof, we zullen Pedro met je meesturen, die zijn we toch graag kwijt tijdens een dagje garnaalgewinning, hij stinkt een uur in de wind en hij spreekt ook geen Nederlands, allez salut, ciao, de kost, probeer om niet dood te gaan, want dan moeten we nadien onze verantwoordelijkheden ontduiken."

Zo ongeveer rond 2010 begon her en der op websites van organisaties die eerder niets hadden met het internet, behalve het feit dat ze een website hadden en dat ze wel eens een e-mail hadden gezien, het woord digitalisering op te duiken. Meer en meer organisaties en bedrijven kregen namelijk kruiwagens geld en bestelwagens vol mankracht van de overheid om hierin te investeren. Iemand in de uitvoerende macht met te veel tijd had namelijk in een (papieren) krant gelezen dat digitalisering nu plots hot shit was, in plaats van armoede bestrijden of zorgen dat mensen niet op straat hoeven te slapen. Doordat de meeste organisaties die deze fondsen ontvingen nog geen modembakje van een frietketel konden onderscheiden werden vragen en projecten over digitalisering dan maar ad hoc behandeld, dat wil zeggen: slecht, ongestructureerd, vol kleinzielige clichés en door een medewerker met een vreselijke lichaamsgeur van al het angstzweet over de ontdekking dat al hun zogezegde expertise een gigantische hoop stomende paardenkak is.

Call (zn, calls): T-shirtdragende stervelingen zeggen iets als "ik moet even bellen" of "eens telefoneren" wanneer ze via de telefoon iets moeten regelen. Zo niet de pak met das-dragende moderne professional van de 21e eeuw in Vlaanderen, die telefoneert niet, die maakt een call. Terwijl een normaal telefoongesprek eruit bestaat dat je dingen bespreekt via de telefoon en zo uiteindelijk tot een aantal conclusies komt waarna je het gesprek kan afsluiten, bestaat een call gevoerd door business patjeperen eruit dat men dingen bespreekt via de telefoon en zo uiteindelijk tot een aantal conclusies komt waarna men het gesprek kan afsluiten. Wacht? Is een call maken dan niet absoluut hetzelfde als telefoneren? Ja, maar het klinkt zoveel belangrijker als je call zegt, nee? Voila.

Consultancy (zn, altijd enk.): Het resultaat van een cirkelredenering waarbij het feit dat de consultant zoveel geld vraagt voor zijn diensten gelegitimeerd wordt door het feit dat hij zo duur is. Als de consultant goedkoop zou zijn dan zou dit in theorie ook gelegitimeerd kunnen worden door het feit dat hij niet veel geld vraagt. In de praktijk is consultancy echter altijd duur.

Wanneer een bedrijf door een externe consultant doorgelicht wordt dan gebeurt dit standaard in drie fasen. De eerste fase wordt gekenmerkt door het opduiken van een nieuwe figuur in de publieke ruimtes van het kantoor. De figuur krijgt schouderklopjes van leden van de directie en er wordt heel wat afgelachen, waarover is niet duidelijk, ook niet voor de directie zelf. De werknemers zien dit alles met argusogen aan en er beginnen wilde geruchten de ronde te doen over de mysterieuze nieuwe figuur, zoals "het schijnt dat hij betrokken was bij de 72-uren durende vergadering van Dover in 1997" en "volgens mij eet hij kinderen". Ongeveer tegelijkertijd beginnen er allemaal mysterieuze dingen te gebeuren in het kantoor, zoals een sprinkhanenplaag in de WC's op het tweede verdiep, Alexandra van de helpdesk die schurft krijgt, kikkers in de koffie, en de metamorfose van de pakjes minute soup tot smaakloze zoute troep. Dit is de proloog van de tweede fase waarin de wilde stroom geruchten meer en meer body en animo krijgt tot het uiteindelijk duidelijk wordt dat de figuur een consultant is die het bedrijf zal doorlichten, of "ons in ons reet neuken tot we dood zijn" zoals Freddy de vakbondsdelegee het verkiest te noemen.  Deze fase eindigt met het samenroepen van iedereen in de Van Gogh-zaal door de directie en de effectieve aankondiging dat het bedrijf doorgelicht gaat worden. De consultant krijgt daarop kort het woord en in zijn speech van vijf minuten gebruikt hij exact 66 keer het woord herstructurering. Er ontstaat massale paniek en aan de hysterie grenzende angst en de Van Gogh-zaal moet ontruimd worden door de security. In de derde fase moet iedereen in het gezelschap van de directie met de consultant komen praten en stelt die meerdere passief-agressieve vragen zoals "vind jij zelf dat je hier nuttig bent?" en "Als we één persoon zouden moeten ontslagen zou jij dat dan zijn?" Het wordt de werknemers duidelijk dat de consultant, van wie meer en meer duidelijk wordt dat hij geen idee heeft waarmee hij bezig is, ofwel een belachelijk individu is met een gebroken thuissituatie, kinderen die hem niet meer willen zien, een rits gebroken relaties en evenveel inzicht in de menselijke conditie als een aarsworm in rice crispies, ofwel een demon die van de onderste regionen van de hel een extreem kwaadaardig plan dirigeert. De directie lijkt echter blind te zijn voor de psychopathologische persoonlijkheidsstructuur van de consultant en blijft alles wat hij zegt maar geweldig vinden en met schouderklopjes belonen. Deze consultancy blindness, zoals dat heet, is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat de consultant zo duur is en dat de directie om die reden een irrationeel verlangen heeft om hem echt de shit te vinden. Op het einde van fase drie worden er geheel willekeurig een aantal mensen geherstructureerd, wat niet wil zeggen dat ze ontslagen worden, maar gewoon dat ze niet meer tegen een betaald salaris kunnen komen werken. Voor de overlevenden is er een walking dinner, een lunch waarbij men te gierig is om voor tafels te zorgen, ter afsluiting en de overlevenden halen oude oorlogsverhalen over vroegere consultants boven. Wanneer er leden van de directie passeren zwijgt iedereen plots en kijkt men gegeneerd naar zijn schoenen.  De consultant verlaat het bedrijf en in de nasleep van zijn doorlichting lijkt het alsof hij er absoluut nooit geweest is, niets is veranderd, er zijn alleen minder mensen, en diegenen die niet geherstructureerd zijn halen opgelucht adem. De oudere collega's kijken echter met een constante konijnachtige schichtigheid om zich heen en hun door het kantoor resonerende zuchten kondigen de wederintrede van de Sata... eu de consultant aan.  

Freelancer (zn, freelancers): Een extreem machtige warlock die een manier heeft gevonden om meer dan de 148 uren die er in een week zijn te werken. Een Parijse freelancer brak vorig jaar nog alle records door het hele jaar lang 78.000 uur per week te werken. In tegenstelling tot de gangbare opvattingen is de freelancer geen ondersoort van de formicidae, oftewel de vlijtige mier, maar gewoon een deviant gemuteerde vorm van de gewone homo sapiens sapiens. Men vindt deze mutant ofwel gekleed in haar pyjamabroek en een muisgrijze sweater met daarop "Dampoort University", "Chix rule" of één of ander witticism aan haar bureau thuis, ofwel achter een veel te groot brilmontuur met vensterglas in een koffiebar die maximaal twee maanden bestaat. Het dieet van de freelancer bestaat uit bagels met cream cheese, macchiato lattes en vooral uit veel opdrachten. Regelmatig print de freelancer heel zijn portfolio af en eet die dan op met een klein beetje Indonesische ketjap of sambal oelek. Freelancers met een nogal omvangrijk portfolio overlijden dan ook zeer vaak aan de gevolgen van inktvergiftiging. De freelancer is het grootste deel van haar tijd bezig met het bevechten van andere freelancers waarvan zij voortdurend beweert dat ze alles van haar gepikt hebben. Ook semi-ironische selfies posten, failliet gaan en in subthreads van facebookdiscussies klagen over het leven van de freelancer vormen een groot deel van haar tijdsbesteding.

Als men aan een freelancer vraagt of ze niet liever op haar gemak een vast maandelijks salaris zou willen krijgen door in een bedrijf aan een vast bureau te zitten en daar wat cream cheese bagels te eten kijkt deze je gewoon met een lichtjes naar links geklikt hoofd aan, als een hond die voor het eerst een schildpad ziet.

De droom van elke CEO van een klein tot middelgroot bedrijf is om tijdens lunches met business associates te kunnen zeggen dat er 10.000 freelancers voor haar werken, en dat haar bedrijfsstructuur hierdoor 100% flexibel is geworden. Deze flexibiliteit heeft niets te maken met het feit dat de botten van freelancers door het te lang voor de computer in koffiebars zitten vloeibaar zijn geworden, maar wel met het feit dat men freelancers nadat men ze opgebruikt heeft legaal mag neerschieten.

De koffieslijters van Starbucks hebben hier handig op ingespeeld en bieden freelancers op zogenaamde freelance fridays goedkope kogelvrije vesten om zich te beschermen tegen schietgrage patrons die hun bedrijfsstructuur willen afslanken. Er zijn dan ook gratis cupcakes voor freelancers, maar die kennen slechts een beperkt succes, waarschijnlijk omdat doodsangst voor schotwonden de eetlust niet bevordert.

Human resources management (HRM) (Zn, altijd enkelvoud): HRM is een pseudowetenschappelijke uitloper van de arbeidspsychologie die als doel heeft om niet-falsifieerbare claims over werknemers te produceren, zodat de werkgever deze claims naar believen kan gebruiken om hen te ontslaan als hij daar zin in heeft. Van de werknemers wordt aldus de subjectieve menselijkheid ontnomen en ze worden gereduceerd tot objectieve dingen, tot resources, i.e. werktuigen of grondstoffen die nog als enige functie hebben om winst te gaan genereren. Doordat de manager die in HRM werkt de hele tijd bang is dat zijn gebakken lucht als dusdanig gaat geïdentificeerd worden hecht hij het meeste belang aan theorieën die er op het eerste zicht heel ingewikkeld uitzien, een complexiteit die het feit dat alle claims die er in verwerkt zijn eigenlijk banale futiliteiten zijn, die een kleuter van vier met een milde cognitieve handicap ook kan bedenken, dient te verdoezelen. Een ongezonde obsessie met dieren en kleuren is een ander gemeenschappelijk kenmerk van zowel HRM-managers als kleuters.

Een bekend voorbeeld van een "theorie" binnen het HRM is de groepsrollentheorie van Belbin. Op basis van een aantal zeer banale vragen à la "je ziet een bedreiging, wat doe je?" en even banale mogelijke antwoorden als "a. ik loop gillend als een klein meisje weg" of "b. ik blijf staan en probeer een oplossing te bedenken" dacht de klassieke filoloog Meredith Belbin te kunnen bepalen welke rol een persoon binnen een team vervulde. Het zou dan voordelig zijn om een evenwichtige verdeling van de 9 rollen in elk mogelijk team te steken. Belbin ging voor deze theorie waarschijnlijk uit van de scherpzinnige observatie dat er niets gebeurt als iedereen gewoon op zijn kont blijft zitten. In plaats van het op deze volkswijsheid te houden werkte hij zijn volstrekt niet te controleren groepsrollentheorie uit, die door haar air van intellectuele gewichtigheid en objectieve precisie aansloeg en nu toch al een dertig jaar lang in studenten van verschillende opleidingen hun strot geramd wordt.

Sandra (19 jaar), die na haar middelbare scholing besloot om een economiegerichte professionele opleiding te gaan studeren, heeft er alvast genoeg van. Ze beëindigde na de les over Belbin en diens zurige HRM-oprispingen slash theorieën haar studiecontract aan een niet nader genoemde Vlaamse hogeschool en is vastbesloten om volgend jaar verpleegkunde te gaan studeren aan een andere niet nader genoemde Vlaamse hogeschool. Wat Sandra nog niet weet is dat de theorie van Belbin ook daar op het programma staat, en dat ze volgend academiejaar in oktober huilend naar Mindy zal bellen om erover te klagen. Mindy zal vervolgens doen alsof ze het begrijpt en troostende woorden uitspreken, maar vanbinnen zal ze lachen en zich verheugen, omdat ze een jaloerse bitch is. Ik heb trouwens over Mindy gehoord dat ze een eetstoornis heeft gehad tijdens haar middelbare schooltijd en ik vind dat je het nog aan haar ziet. Allez jong, zeg nu zelf, die ziet er toch echt niet normaal uit?

Incentive (zn, incentives): Wanneer je weet dat je een product of een activiteit gaat lanceren of presenteren waarin eigenlijk niemand een hol interesse heeft moet je op zoek gaan naar incentives. Het woord wil zeggen dat je je vieze, onsexy hap zodanig mixt en er zoveel suiker en andere ongezonde shit bijvoegt dat iedereen het graag wil slikken, of althans niet meer weet wat zij aan het slikken is. De beste incentive om je collega's of subserviënte loonslaven iets te laten doen is natuurlijk geld, maar het is de droom van elke chef om iedereen aan de slag te krijgen door middel van intrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie wil zeggen dat je (meestal onplezierige) dingen gratis en voor niets doet, maar dat je jezelf er als een idioot van overtuigt dat je ze zelf leuk vindt om te doen. Je baas vraagt je bijvoorbeeld om in het weekend, buiten je uren, een ingewikkelde kalender in elkaar te boksen voor een toekomstig congres en aangezien hij er helemaal niet aan denkt om je voor die extra uren te betalen en je liever een totale mentale meltdown vermijdt ga je jezelf wijsmaken dat je het leuk vindt om al die bullshit te doen, in plaats van in de zon te zitten, met je kinderen GTA te spelen of een nieuwe taal te leren: je incentive is intrinsieke motivatie en je baas wordt er helemaal nat van in zijn broekje.

Innovatie (zn, altijd enk.) Semi-religieuze mantra die werknemers op seminaries georganiseerd door hun bedrijven hele weekends lang dienen op te dreunen. Innovatie is het pasklare antwoord op alle mogelijke problemen die zowel commerciële als niet-commerciële organisaties kunnen ondervinden. Dalende winst? Depressie, burn-out en alomtegenwoordige persoonlijke malaise onder de werknemers? Een zepige bijsmaak van de kantoorkoffie? Schurft, tbc en haaruitval? Tanja van accounting die niet wil ingaan op de avances van haar mannelijke collega's, waarschijnlijk omdat ze lesbisch is? Het fabelachtige begrip innovatie draagt de belofte in zich om al deze problemen op te lossen.

Onafhankelijke wetenschappers van een bekend business college in Leuven zijn er in 2013 op uitgekomen dat innovatie meerdere gelijkenissen vertoont met de kerstman. Net zoals de kerstman bestaat innovatie alleen maar voor en door de mensen die er in geloven. De drijvende kracht van deze oorspronkelijk fictieve entiteit bestaat uit zogenaamde croyons, psycho-fysieke partikels van gesublimeerde wenskracht die ontstaan uit de tranen van kinderen en bedrijfsleiders. Hoe vaker het begrip innovatie herhaald wordt hoe meer croyons er ontstaan en hoe sterker de fysieke binding van de werknemers aan dit begrip wordt. Het is dus essentieel dat er veel over innovatie gepraat wordt en dat iedereen erin gelooft, anders werkt het niet.

In het kader van de algemene innovering van het bedrijfsleven heeft de Vlaamse regering vorige zomer het eerste bataljon geschiedenisterminators operationeel gemaakt. De terminators zitten undercover in bedrijven en non-profit organisaties en schakelen personen en entiteiten die de innovatie tegenwerken uit. Het kan gaan om personen die hardnekkig Nederlandse termen blijven gebruiken ('onderwerp' in plaats van 'topic', 'telefoongesprek' in plaats van 'call', et cetera...), personen die verouderde technologie gebruiken en deze verdedigen op vergaderingen ("wij deden dat vroeger altijd per fax en dat werkte prima...") of personen die algemeen opruiende taal en gedrag vertonen, zoals mensen die soms mopperen of die innovatie een zinloze, zelfbestendigende lege doos noemen.

Zoals de charmezanger gelinkt is aan het bruin café, zo is de goeroe gelinkt aan innovatie. De innovatiegoeroe is een technologisch-communicatieve whiz-kid van hooguit 23 jaar, die mits een aantal goed gekozen leuzen iedereen doet geloven in de onbegrensde toekomstigheid van de toekomst. De positieve buzz die de innovatiegoeroe instigeert doet elk ander leed van de werknemer vergeten en installeert een cognitief programma dat vooral gericht is op Tweets met leuke selfies tijdens allerlei aspecten van het werkleven, zoals aan het bureau zitten en typen, koffie drinken, kopiëren en die zurige Tanja van accounting tevergeefs het hof trachten te maken. De productiviteitsdaling die hiermee gepaard gaat nemen de bedrijfsleiders er graag bij, aangezien de overheid al deze ongein toch subsidieert. Hoera!

Interessante doorgroeimogelijkheden (zn, altijd mv.): Wanneer een bedrijf een potentiële werknemer te weinig wil betalen voor het uitvoeren van activiteiten die normale mensen na tien minuten voor de rest van hun leven depressief maken is er sprake van interessante doorgroeimogelijkheden. De werknemer in spe wordt een grandioze carrière van uitdagend, creatief werk met extremely handsome collega's geschetst, een eeuw lang van ambrozijn drinken, volleybal spelen met naakte topmodellen en vanop een diamanten troon het gepeupel toelachen, als zij maar gewoon eventjes in het begin voor bijna niets van pecuniaire vergoeding elke dag een vers uit de kont van de baas gevallen lading dampende stront verzwelgt.

De knapste fysici van de wereld onderzoeken momenteel nog de vreemde relativistische tijdsparadoxen die gepaard gaan met het uitvoeren van jobs met interessante doorgroeimogelijkheden. Alles lijkt erop te wijzen dat de tijd tijdens deze jobs zowel trager als sneller lijkt te gaan. De tijd gaat trager voor de uitvoerende werknemer tijdens de jobs zelf, met een tergende traagheid ploetert deze zich elke dag door dezelfde puinhoop, om de volgende dag gewoon hetzelfde iets trager opnieuw te doen. Fysici speculeren dat er na een bepaalde periode van tewerkstelling een zo grote traagheid bereikt wordt dat er eigenlijk een singulariteit ontstaat, een paradoxaal punt van oneindige traagheid. Toeschouwers kunnen deze singulariteit maar observeren als zij dicht genoeg bij de werknemer in kwestie komen, en dan bestaat de kans dat zij zelf ook in de singulariteit gezogen worden en als oneindig trage zombies met hun vingers naar het scherm wijzend een eeuwigheid moeten doorbrengen.

Een tweede excentriek tijdseffect is het versnellen van de tijd bij de werkgever. De werkgever zegt tegen de werknemer in spe tijdens de sollicitatie dat zij hooguit één of twee maanden het werk zal moeten uitvoeren, alvorens zij gebruik kan maken van de interessante doorgroeimogelijkheden, maar dan vindt er steevast een timewarp plaats waardoor voor de directie twintig jaren zodanig versnellen dat zij twee maanden lijken te duren. Na deze periode van twintig jaren, twee maanden in het hoofd van de chef, is de werknemer meestal overleden aan de gevolgen van de aard van haar werk, en dit maakt dat nog nooit iemand echt gebruik heeft kunnen maken van de paradoxale interessante groeimogelijkheden. Er doen dan ook de gekste mythes de ronde over dit El Dorado van de werkwereld, zoals dat er op deze legendarische, nooit-geziene plaats in de ruimtetijd een kopieerapparaat is dat nooit blokkeert en dat je e-mail er automatisch verdwijnt en verandert in pruimengelei.

woensdag 19 augustus 2015

Hausu (ハウス) - Why Mister Togo Turned into Bananas 

In Japanese director Oubayashi Nobuhiko's 1977 horror movie Hausu a group of girls leave for one of the girls aunt's house to have a fun vacation. Of course, on a par with expectations of the genre, the aunt turns out to be somewhat of a demon and the girls get consumed by the house in rather gruesome and amusingly colorful ways. A sidefigure in this story is mister Togo, a teacher in the high school the girls all populate. They consider him to be the single most handsome teacher in the school, and he is portrayed as a true prince charming in every single way. When mister Togo leaves for the house, we follow his itinerary and get the faint hope that he will provide a deus ex machine solution to the girl's increasingly gory conundrum. Alas, right before he gets to the house he is turned into bananas, after having admitted he doesn't like water melon, and prefers the ominuous yellow fruit. Too bad.

But wait. Why is mister Togo turned into bananas? Is this just a fluke? A superfluous brain fart of the director? Or is there something else? Perhaps a deeper reason? Perhaps a reason deeply concerned with the functionality and morphology of the banana and its connection to the world of platonic forms?

Let us first of all remark that the platonic basic idea of a reality that is more supreme than the phenomenal world is very foreign to the Japanese history of thought. The confucian idea of heaven as a guiding force did not really stick in Japan, and even when Japanese philosopher use western thought as an inspiration, or example in the thought of Nishida Kitaro, they will often prefer anti-platonic philosophers such as Heidegger to the more metaphysical ontologists. Looked at in this way it is very strange that Oubayashi takes the very idealistic, minimal yellow fruit as a key symbol in his movie. The round and earthy water melon would be a much more logical choice, but let this be exactly the fruit that Togo renounces in one of the key scenes of the film. There is something very wrong.

Is it a coincidence that the first search result you get when you type in "Mister Togo" in Google is photo material of a handsome guys contest in the African country of Togo? Was Mister Togo the Japanese person not conceived by the virgin girls as a handsome person as well? Research also learns us that there are massive banana plantations in the African country of Togo. Should we treat all this as a mere accident, as a byproduct of chance? Questions pile up as our research becomes bigger. Africans are also no very apt Platonists. Should we view this allegory, mister Togo becoming a banana, as a sharp anti-occidental critique?

Even after thinking all of this through on the cool porch of my house, sipping from a strawberry daiquiri, the mystery remains. The pale pile of bananas on my screen was once the handsome prince mister Togo, and there is no way for him to go back to his original form. The transformation is final and absolute, but entirely within the realm of the senses, like a bamboo princess blossoming into a beautiful woman. Could the girls have been saved? Not by a banana, not in Japan. Maybe in the west, were bananas and people are interchangeable emanations of various dimension of corporeality, yes, but definitely not in Japan, and definitely not in Togo. Finally: why did mister Togo turn into bananas? Well, after all this seems a rather simple question: because he couldn't and, more importantly, would not turn into a (water) melon, and become a victim of mystical evil. Paradoxally the becoming of a banana seems to be a voluntaristic act, the only true act of typical Japanese suicide in the movie. By becoming the atypical platonic fruit, true Japaneseness is expanded and embraced.

zondag 14 december 2014

Body Count - Manslaughter

Back in the nineties, toen tegen meisjes praten science fiction leek en we pixelachtige shooters speelden op gigantische amorfe kasten met schermen die al na twee minuten je ogen onherroepelijk beschadigden, met andere woorden toen ik een jaar of dertien was, waren de bandleden van Body Count mijn muzikale goden.

Hun eerste twee cd's, het eponieme "Body Count" en de opvolger "Born Dead", waren compromisloze albums tsjokvol snoeiharde hard rock riffs, falsetschreeuwen en strakke drum solo's. De nummers hadden lyrics die een black Robin Hood-boodschap brachten die me recht in mijn rebellerende tienerziel raakten. Vooral het nummer "Body Count", op de eerste cd "Body Count" (ze vonden hun bandnaam blijkbaar echt een geniale vondst) laat ik zelfs vandaag nog zo nu en dan nog eens in mijn oren stromen om dat oude pubergevoel van bevrijding door muziek in me te laten opwellen.

"The world's insane/ while you drink champagne/ and I'm living in black rain. Can't you hear the guns/ you stupid dick sucking plump politicians?"

Toegegeven, subtiel was frontman Ice-T nooit en nummers als het van de eerste cd gebande "cop killer" en het minstens even gewelddadige maar minder politiek geladen "momma's gotta die tonight" waren in retrospectieve idiote lofzangen aan bruut geweld. De zanger verwoordde desondanks zijn gebrek aan of misschien net door zijn gebrek aan verfijndheid de stem van een generatie tieners op een manier die zowel onze hormonale drang om als gekken stoom af te laten op muziek als ons onontwikkeld gevoel voor sociale rechtvaardigheid aanspraken.

Dat muzikaal opzwepende element hebben ze op het nieuwe album "manslaughter", na het duffe "murder 4 hire" weliswaar terug kunnen brengen, de riffs, drums en zangpartijen doen me terugdenken aan ver vervlogen tijden, maar het lyrische element is helaas zo vreselijk dat het haast opzettelijke satire lijkt (zou het?). Het lijkt erop dat Ice-T te lang samen met zijn bimbo-esque vrouw Coco (voor wie denkt dat dit een sexist slur is, google haar maar eens) in de villawijken van L.A. heeft gewoond. Op dit album klaagt hij onder andere over mensen die hem niet op zijn X-box laten spelen (I just want to kill motherfuckers on my X-box, bitch), die hem dissen op twitter en andere sociale media (talk shit, get shot), die werkloos zijn en leven van uitkeringen (I got a problem too, I keep feeding you), over vrouwen die aan hardcore pitfighting doen (there's a bitch in the pit), over de "helden" die in buitenlandse oorlogen mensen zijn gaan kapotschieten (I will always love you), et cetera... De zwarte Robin Hood van South-Central is dood en begraven; de teksten lijken eerder geschreven door een blank stuk trailer park-uitschot met een populistisch rechtse agenda. Toppunt van onnozelheid bereikt de zanger met zijn diverse spoken word rants in het nummer "institutionalized", waarvan ik jullie de 'beste' zeker niet wil onthouden:

"the other day i go on the internet
im just trying to check my email
so I put in my password
it says I have an invalid password
I know my fuckin password
so then it says go to customer service
so I get on customer service
I start talking to this dude
this motherfucker sounds like he's from india or some shit
he says to me
what's your first dog's name
i dont know what my fuckin first dogs name was
what the fucks the matter wit you
i just want my password
gimme my fuckin password
so then he ends up giving me my password
and he says
your password has been sent to your email address
im like i cant get in my email address
what about cant get in my email address do you not"
(Deze tekst is gekopieerd van een lyrics-website, mijn excuses voor de slechte spelling.)

Ik vrees dat dit uiterst onnozele en misleide album mijn appreciatie voor de eerdere albums zal besmetten en dat ik tijdens het beluisteren van de klassieker van de band het beeld van een bange dikzak in zijn luxueuze villa die dit album bij me oproept niet meer van me zal kunnen afschudden. Noem dit het Urbanus-effect. Als er iemand mij zou aanbieden om "eternal sunshine of the spotless mind"-gewijs het stukje van mijn geheugen dat de informatie over dit album bevat te wissen, ik zou het aanbod zeker aannemen. Volwassen worden is al zo kut, ik heb mijn romantische verzetshelden van weleer nodig of ik verdrink helemaal in de weemoed. Maar dat zal Ice-T in zijn zwembad vol dollarbiljetten wellicht niet aan zijn hart laten komen, hij heeft uiteindelijk zijn droom van twintig jaar geleden verwezenlijk; hij kan doen wat hij wil zonder dat er ook nog maar één white guy ooit iets over hem te zeggen zal hebben. Alleen jammer dat hij daarvoor zo'n vreselijke kutkop moest worden.

vrijdag 10 oktober 2014

Termenlijst Aikido

Er bestaan veel uitgebreide lijsten met vertalingen van aan Aikido gerelateerde termen, en sommige vermelden ook de kanji erbij. Deze lijst heeft de pretentie van zich te onderscheiden van deze andere lijsten door de precisie qua vertaling en de aandacht voor de bredere historische en filosofische context van bepaalde van de termen.

Ai 合い:Samenkomen, samen passen
Ai-hanmi 相半身: Drukt relatie van tori en uke uit, allebei met zelfde voet naar voren. (Lett. gemeenschappelijke lichaamshelft.)
Budou 武道: De weg van de wapens, de krijgskunsten
Bushidou 武士道: De weg van de krijger.
Chikara 力: Kracht, vaak bedoeld in de zin van fysieke spierkracht. In aikido probeert men het gebruik van kracht tegen kracht te vermijden. Wordt in samenstellingen ook als ryoku gelezen, zie kokyuuryoku.
Choku tsuki 直突き:Rechte slag naar de plexus (Lett. onmiddellijke slag.)
Chuudan tsuki 中段突き: Rechte slag naar de plexus. (Lett. slag naar het middelste niveau.)
En 円: Zie Maru 丸 
Dou 道: Dit karakter betekent letterlijk "weg" en symboliseert de 'juiste' weg die men moet afleggen om een doel te bereiken. In de Chinese filosofische traditie leest men het karakter als dao en speelt het een belangrijke rol in vele stromingen, vooral in het Daoïsme. In het daoïsme heeft deze weg alles te maken met wu wei 無爲 ,de filosofisch-religieuze praktijk van het niet-handelen. Aikidou 合気道 kan men tegenover aikijutsu 合気術 zetten, waarbij het laatste een aan Aikido verwante krijgskunst is die zich eerder richt op de technieken 術 dan op de weg die het geheel begeleidt.
Eri-dori 襟取り : Grijpen van de kraag 
Gyaku-hanmi 逆半身: Drukt relatie van tori en uke uit, elk met andere voet naar voren. (Lett. tegenovergestelde lichaamshelft.)
Haishin undou 背身運動: (Lett: Rug (kanji 1) Lichaam (kanji 2) Oefening (Kanji 3+4)) Dit is een stretchoefening waarbij beide uke beide polsen van tori grijpt (zie ryoute-dori) en tori vervolgens 180 graden indraait om de rug van uke op zijn rug te heffen en deze te stretchen. 
Hakama 袴 : Formele, geplooide rok voor mannen.
Hassou 八相: Een van de vijf houdingen (kamae 構え) bij Japans schermen. Bij hassou wordt net zoals bij joudan (上段) het zwaard hoog gehouden, maar in tegenstelling tot bij die laatste houding houdt men bij hassou het zwaard verticaal naast het hoofd, wat handig is als men een helm draagt die het zicht sowieso al belemmert. Hassou betekent letterlijk "achtvorm", wat zou verklaard worden door de achtvorm van het Sino-Japanse cijfer voor acht (八) dat de ellebogen maken. Men schrijft de kanji ook soms als 八双. Alternatieve namen zijn kamae van de achterkant 陰の構え en boom-kamae木の構え.
Hijikime osae 肘極め押さえ: Lett. neerwaartse pin op het uiterste punt van de elleboog. Beweging waarbij de arm van uke in een verticale positie gebracht wordt terwijl tori een inwaartse torsie op de de elleboog uitoefent. Door deze samenwerking van krachten wordt uke naar de grond gebracht.
Ikkyou 一教: Betekent eerste techniek of eerste leervorm, en is een beweging die uke naar de grond brengt door middel van een greep met de ene hand aan de pols en de andere hand aan de elleboog. Een meer inhoudelijke naam voor de techniek is ude osae 腕抑え, de armonderdrukking.
Irimi 入り身: Beweging waarbij men op directe manier binnenkomt om een techniek uit te voeren, in tegenstelling tot het tegengestelde begrip tenkan (転換) waarbij men het centrum van de aanvaller eerder indirect gaat binnentreden. Letterlijk betekent irimi "binnengetreden lichaam", een nogal plastische metafoor voor de directe ingang die men in het centrum van uke tracht te maken. Tenkan en Irimi worden vaak voorgesteld als pendanten van het donkere, zwichtende yin (陰) en het zonnige, harde yang (陽) uit de Chinese Daoïstische filosofie.
Joudan-tsuki 上段突き: Rechte vuistslag naar het gezicht.
Katate-dori 片手取り: Eén hand grijpt naar de pols.
Kata 形: Betekent "vorm" en duidt meestal op een reeks bewegingen die door de orthodoxie van een tak van een gevechtssport zijn vastgelegd als leervorm.
Kata-dori 肩取り: Eén hand grijpt naar de schouder.
Kata-dori men-uchi 肩取り面打ち: Een hand grijpt naar de schouder, andere hand geeft een  slag.
Ki 気: De vitale energie die het lichaam doorstroomt en waarvan in Aikido en andere Oosterse gevechtsporten gebruik gemaakt wordt als principe van kracht. De Japanners leenden de term van het klassiek Chinese begrip Qì (氣). Het filosofische begrip had al een zeker belang bij de klassieke confucianisten en bij de Daoïstische meester Zhuang zi (莊子) maar werd toch vooral belangrijk bij de meer transcendentaal gerichte neo-confucianisten die vanaf de 7e eeuw n.c. belangrijk werden in China.
Kiri otoshi 切り落し: (Letterlijk: snijdende val, waarbij otosu (doen vallen) de transitieve versie is van het intransitieve ochiru (vallen)) Een worp die afgeleidt is van een zwaardbeweging waarbij men het zwaard boven het hoofd brengt en in rechte verticale lijn naar beneden snijdt. Bij de wapenloze techniek voert tori deze snijdende beweging met beide handen uit en brengt uke uit zijn evenwicht door de zwaardhanden aan wederzijden van de nek naar beneden te brengen. In aikido wordt deze worp meestal in de praktijk gebracht aan de rugzijde van uke, maar bij kendo is dit de meest basale zwaardbeweging die men bij een frontale aanval of verdediging kan uitvoeren.
Kokyuunage 呼吸投げ: (Letterlijk: ademhalingsworp). Dit is een worp waarbij gebruik gemaakt wordt van de ademhalingskrachtom de aanval van uke om te buigen en niet van spierkracht of van een klem. Zie ook kokyuuryoku.
Kokyuuryoku 呼吸力: Deze term betekent letterlijk 'ademhalingskracht' (eerste twee kanji "ademhaling", tweede "kracht") en is van essentieel belang in de basisfilosofie rond ki en harmonie in aikido. Een vaardig aikidoka gebruikt zijn ademhalingskracht om de kracht die uke op hem gebruikt om te buigen. Er is een lange traditie van discussie over deze ademhalingskracht en over welk mechanisme er nu precies achter zit, of het gaat om de ademhaling als spier, om het bundelen van de kracht in een punt, over het aanspreken van onbewuste krachten, et cetera...
Kotegaeshi 小手返し: Lett. draaiing van de onderarm. Techniek waarbij de pols van uke naar haar toegedraaid wordt en er door de torsie dan wel een pintechniek of een worp ontstaat.
Kubishime 首絞め: Lett. nekwurging. Een techniek waarbij uke achter tori komt te staan, haar bij één pols vastneemt en met de andere hand de kraag rond de nek van tori wringt.
Kumijou 組杖: Betekent letterlijk "sets (met de) staf"; een reeks bewegingen van uke en tori met de jou.
Maru 丸: Deze term betekent "cirkel" en wordt gebruikt in verschillende contexten in Aikido. Het gebruik gaat terug op het begrippentrio sankaku, maru, shikaku van Ousensei. Alternatieve woorden hiervoor zijn En 円 en Enkei 円形 
Mokusou 黙想: De kanji betekenen respectievelijk "stilte" en "gedachte", dus het complexe begrip kan vertaald worden als "stille contemplatie", of meer gangbaar als "meditatie". Mokusou staat in verband met het van het zenboeddhisme afkomstige mushin 無心, wat letterlijk "geen geest" wil zeggen. De staat van mushin, waarin men vrij is van hinderlijke emoties zoals angst of kwaadheid, wordt in vele Japanse gevechtssporten en krijgskunsten als een vereiste gezien om tot een hoog niveau te kunnen komen.
Morote-dori 諸手取り : Beide handen grijpen één arm/pols.
Mune-dori 胸取り : Een hand grijpt de revers, ter hoogte van de borst.
Mune-tsuki  胸突き : Rechte vuistslag naar de borst.
Nikkyou 二教: Betekent tweede techniek, en is een beweging die uke naar de grond brengt door middel van een klem op de pols waarbij een torsie bewerkstelligd wordt. Een meer inhoudelijke naam voor de techniek is kote mawashi 小手回し, torsie/omwringen van de voorarm. 
Onegaishimasu 御願いします: Dit wordt gezegd aan het begin van een aikidotraining en betekent letterlijk "ik vraag zeer eerbiedig". De uitdrukking bestaat uit drie onderdelen: het prefix o dat respect uitdrukt, de substantiefvorm van het werkwoord negau wat een plechtige vorm om iets te vragen is en de beleefde -masu-vorm van het werkwoord suru. Dit laatste werkwoord is een werkwoord uit kenjougo 謙譲語, te vertalen als bescheiden taal, een vorm van beleefdheidstaal.
Ousensei 翁先生 (alt. 大先生): De titel waarmee beoefenaars van Aikido refereren naar Morihei Ueshiba ( 植芝 盛平), de grondlegger van Aikido. De titel betekent vrij vertaald "grote leraar".
Ryoukata-dori 両肩取り: Beide handen grijpen beide schouders.
Ryoute-dori 両手取り: Beide handen grijpen beide polsen.
Sankaku 三角Deze term betekent "driehoek" en wordt gebruikt in verschillende contexten in Aikido. Het gebruik gaat terug op het begrippentrio sankaku, maru, shikaku van Ousensei. Kan duiden op een driehoekige positie van de voeten en op het scherp inkomen bij bijvoorbeeld irimi.
Sankyou 三教: Betekent derde techniek, en is een beweging waarbij uke naar de grond begeleidt door middel van een torsie van de arm rond het elleboog- en/of schoudergewricht, waardoor er druk komt op de arm, elleboog en schouder.
Shikaku 四角: Deze term betekent "vierkant" en wordt gebruikt in verschillende Aikido-contexten. Het gebruik gaat terug op het begrippentrio sankaku, maru, shikaku van Ōsensei.
Shikkou 膝行: Voortschrijden op de knieën. (Lett: kniegang)
Shoshin 初心: Originele bedoeling (lett: beginnershart) - term uit het zenboeddhisme.
Shoumen'uchi 正面打ち: Zwaardhandslag naar het gezicht. (Lett. voorkantslag)
Soto 外: Buitenkant, tegenovergestelde van uchi 内.
Suwariwaza 座技: Zittende techniek, tegengestelde van tachiwaza立技 . 
Tachiwaza 立技: Rechtopstaande techniek, tegengestelde van suwariwaza 座技.
Tai sabaki 体捌き: Het hele lichaam bewegen om in een gunstige houding ten opzichte van de aanvaller te staan (lett. Lichaamscontrole). Een voorbeeld van tai sabaki is migi ashi mae sabaki (右足前捌き) waarbij men eerst met de rechtervoet een stap zet en vervolgens de linkervoet gaat bijtrekt terwijl men een beweging van 90° ten opzichte van uke maakt (zie tekening).
.


Tenkan 転換: Een pivoterende beweging van 180 graden waarbij  men naast het lichaam van uke draait zodat men met de neus naar de tegenovergestelde kant naast de aanvalslijn komt te staan. Letterlijk betekent het woord "omzetting". Tenkan is een van de zes elementaire ashi sabaki (足捌き) of voetenwerk (lett. voetcontrole lijkt hier wel een goede letterlijke vertaling te zijn). Zie irimi voor meer info.
Tori 取り: De tori is diegene die de techniek toepast die door uke wordt ondergaan.
Tsugiashi 次足: Letterlijk "volgende voet" of "volgvoet". Een schuivende stap waarbij de achterste voet de voorste volgt.
Uchi 内: Binnenkant, omgekeerde van soto 外.
Uchideshi 内弟子: Student die in de dojo verblijft.
Udekimenage 腕極め投げ: Worp waarbij de arm tot het uiterste wordt gerekt.
Uke 受け: De uke ondergaat de techniek die door de tori wordt toegepast.
Yokomen'uchi 横面打ち: Zijdelingse zwaardhandslag naar het gezicht.
Yonkyou 四教: Betekent vierde techniek, en is een schoudercontrole waarbij de onderarm van uke met beide handen wordt vastgenomen en deze door de ervaren druk naar de grond begeleid wordt. De pijn die uke hierbij kan ervaren wordt veroorzaakt doordat de radiale zenuw die doorheen de hele arm loopt tegen het bot van de onderarm wordt aangedrukt.

vrijdag 15 november 2013

Poem by Clara Haesaert

een kleine schok net onder de kin
dan het openklappen van de borstkas
het breken van het linkersleutelbeen

de bruine vlekken op de rug worden steeds groter
krijgen rode randen en branden nog steeds
onder de oksel begint het uitdrogingsproces

pols en enkel worden op peil gehouden
dat is het gevolg van de juiste verhouding
want er is meer dan het mengen van water en bloed

(From Bevoorrechte getuige (1986))




zondag 3 november 2013

Samson en Gert – Frituur Alberto – Een discoursanalyse.



Voor Marie VH
  
Gertje zit, letterlijk, met de handen in het haar. Hij moet heel veel rekenconfituren (dixit Samson) betalen en dat bezorgt hem aanzienlijke stress. De introductie van het moeten in dit korte introductiegesprek gebeurt bijna als een nuance, een ontologisch gevolg van het bestaan der rekeningen. De rekeningen zijn er en moeten daarom betaald worden. Over de ontstaansomstandigheden (heeft Gert misschien een gokverslaving?) van de rekeningen wordt slechts zeer summier gepraat: 

“Als je bijvoorbeeld een brood gaat kopen kan je dat onmiddellijk betalen, maar je kan ook wachten en het later betalen.”

Door te verwijzen naar een levensnoodzakelijke aankoop als een brood kopen wordt het kopen op krediet voor het kind gelegitimeerd. De kleine speech van Gert na de vragen van Samson lijkt een normatief criterium over betaling op krediet te impliceren:

“Je kan het natuurlijk niet normaal noemen dat je je brood niet onmiddellijk betaalt, maar soms moet het, maar dan moet je je brood natuurlijk later ook terugbetalen.”

Het lijkt natuurlijk onwaarschijnlijk, gezien de duidelijke middenklassepositie van Gert (hij heeft een huis, is bevriend met de burgemeester en heeft een uitstekend gecoiffeerde hond) dat hij alleen door het kopen van brood zo in de problemen is gekomen. Een andere uitspraak van Gert verraadt de oplossing voor het vraagstuk naar de oorzaak van zijn kredietschulden:

“We zullen weer veel kunnen sparen.”

De oplettende luisteraar en lezer heeft onmiddellijk gemerkt dat hier niet meer in termen van een “moeten”, van een normatief geladen plicht (haast een pleonasme, maar één dat noodzakelijk is om een plichtsmoraal van de emotieve soort uit te sluiten) wordt gesproken, maar wel in termen van een mogelijkheid, als een vorm van vrijheid. Het moeten zit altijd aan de kant van de betaler, maar door zijn vrijheid als potentiële spaarder wordt hij ook geculpabiliseerd: het is doordat hij te zwak is om veel te sparen dat hij in de problemen komt als consument en zijn schulden niet meer kan afbetalen. Het “kunnen” uit deze zin is dus evengoed een morele superimpositie vanwege een externe factor.

Maar wie is deze externe factor dan? In eerste instantie, natuurlijk, de schuldeiser, diegene die zeer bewust het geld heeft uitgeleend om in ruil voor zijn geduld er dan later rente op te krijgen. Maar de zin “we zullen weer veel kunnen sparen”, die een sleutelzin is van deze hele korte dialoog aan het begin van het antagoniserende drama dat zich zal ontplooien zegt nog veel meer. Er spreekt een zeker smachten uit, een haast taoïstische wens om niet meer te hoeven sparen. Maar bij nadere inspectie is er hier niets taoïstisch aan de gang: niet hoeven te sparen betekent immers gewoonweg meer kunnen consumeren. Gert deelt zichzelf als actor aldus in tweeën: een willend subject en een calculerende ratio.

De calculerende ratio gaat in tegen het willende subject en probeert dit te temperen tot matiging en berekening. Het is echter een ongelijke strijd, “we zullen weer veel kunnen sparen”, telkens opnieuw brengt het verlangen van het willende subject de gespleten actor in de problemen. De externe factor die de morele superimpositie doet is in tweede instantie dus helemaal geen externe factor maar wel een geëxternaliseerde propositie vanwege de interne calculerende ratio.

Ook Alberto Vermicelli heeft het moeilijk. Deze keer heeft hij echter geen ruzie gemaakt met zijn “mamma”, zoals Samson als zeer redelijke conjectuur te berde brengt. Alberto is het “beu om zo hard te moeten werken” en dat bezorgt hem een aanzienlijke portie stress. Hij moet soms wel drie klanten op een dag bedienen en hij verdient er niets (Sic!) aan. Dezelfde normatieve plicht (in de dubbele zin van plicht en het Engels "plight" of beproevend levenslot) van Gert wordt dus in meer emotionele bewoordingen opnieuw gebracht door Alberto. Op dit punt in het drama begint het contrast van Alberto met de veel redelijkere, ofte de meer zichzelf onderdrukkende, Gert te spelen. Gert wordt ongelukkig door de rekeningen en de onzekerheid die deze met zich meebrengen, maar Alberto heeft redenen die minder uit het rationeel calculerende deel van de gespleten actor komen. Hij is vooral ongelukkig omdat anderen met wie hij zich identificeert met hele dure auto’s rijden maar hij er geen kan betalen. Gert tracht meteen het universele karakter van de uitspraak van Alberto te falsificeren: "niet iedereen rijdt met een dure auto, Joop, de buurman, rijdt bijvoorbeeld maar met een fietsje".

Maar Alberto is duidelijk niet geïnteresseerd in wetenschappelijke argumenten of inductieve logica en hij wenst zich niet te vergelijken met Joop. Hij grijpt naar Jean-Louis Michel, de nouveau riche bard van het dorp en naar diens dure sportwagen. Gert, die zich meer en meer als de spreekbuis van het ideale protestantse arbeidsethos poneert verklaart waarom Jean-Louis Michel een mooiere auto heeft: “Hij is een zanger”. Hiermee benadrukt hij dat verdienste en talent het levensgeluk dat anderen hebben legitimeren, en impliciet ook de armoede die zijzelf hebben. Alberto gaat niet de universele waarheid  van deze propositie in, maar hij betwijfelt de premissen van de conclusie door te beweren dat Jean-Louis Michel geen talent heeft en “belachelijke teksten” schrijft en dat hij dus helemaal geen succes verdient. Hijzelf zingt naar eigen zeggen alleen “mooie dingen”, en hij brengt daarop een behoorlijk larmoyante versie van het operalied “non ti scordar di me” (“Vergeet me niet”) voor Samson, die zich de pleuris schrikt.

Hij redt zijn eigenwaarde, in het gevaar gebracht door een aanhoudend tekort aan succes, door te verwijzen naar de domheid en slechte smaak van iedereen die zijn muzikale oeuvre niet kunnen smaken en er geen plaatjes van willen maken. We zien hier aldus de calculerende ratio en het willende subject, gepersonifieerd in respectievelijk Gert en Alberto een tweespraak houden.

Uiteindelijk komen de twisters bij elkaar door te focussen op het gemeenschappelijke doel dat ze nastreven: het verwerven van meer kapitaal. Dat de één het wil gebruiken om zich zeker te stellen tegen toekomstige schulden en de ander voor het verwerven van statussymbolen is op dit punt bijkomstig. (Gert is trouwens ook maar een mens, en in die zin vatbaar voor verlangens. Later in het fragment komt het willende subject van Gert op de voorgrond als hij een grote auto wil kunnen kopen om indruk te maken op Marlene(ke), het in de reeks immer terugkerende archetype van de afwezige seksuele drijfveer.) De kapitalistische strijd voor een plaats aan de top van de voedselpiramide wordt in de uitkomst van de hierboven beschreven dialoog voorgesteld als een solidaire strijd van tijdelijke aard. Meningsverschillen dienen opzij gezet te worden om succes te krijgen en zichzelf een plaats te verwerven in de pikorde van de grote hanen: 

“En als we hier iets vinden dan doen Samson en ik mee, samen met zijn drietjes, en dan kunnen we al die rekeningen hier betalen.”

Creativiteit en solidariteit staan in het teken van het dienen van een collectief gedeeld eigenbelang. Het is van belang om erop te wijzen dat de aanzet die hier gegeven wordt tot een klassenstrijd slechts van tijdelijke aard is en wordt niet gedragen door een gemeenschappelijk besef van de eeuwige strijd om het bestaan die individuen verbindt en hen loodrecht tegenover de onderdrukker plaatst. Samson, Gert en Alberto willen zelf de dominantie verwerven, en dus onderdrukkers worden. Er is geen sprake van klassenstrijd, maar wel van klassenvlucht. Onzekerheid en de psychologische druk van opwaartse sociale vergelijkingen opheffen kan in hun gedeelde visie slechts door macht te verwerven.

Het denkproces begint en met tegenzin houden onze twee protagonisten plus de wat dommige Samson op de sofa een woordeloze brainstorm. Met lange gezichten zitten ze in het ijle te staren. 

“Denken is niet leuk”, zegt de hele scene. Nadenken over de voorwaarden en mogelijkheden van het eigen bestaan is immers maar een middel, een manier om je doelen te bereiken en aan de maatschappelijke plichten van het betalen van rekeningen en het met grote auto’s rijden te kunnen voldoen. Nadenken heeft aldus geen waarde op zichzelf en is een kwelling en een noodzakelijk kwaad.

Het veelvuldige telefonische leuren van de opdringerige commerçant Fred Kroket brengt de verlossing uit het denkcorvee. “De mensen moeten toch altijd eten”, merkt Alberto Vermicelli nogal onnozel op, “en een frituur draait altijd”. “Dat is het!”, klinkt het in unisono. De voor de hand liggende manier voor middenklassers om hun status te verhogen is om gebruik te maken van de ultieme vrijheid die ze hebben: het hypothekeren van hun zekerheden om meer zekerheden te verwerven. Men gaat zichzelf haast opheffen om zichzelf met meer kracht te gaan poneren. Ook nog: bij een gebrek aan echt talent (dat altijd in termen van het romantische creatief scheppende genie wordt gesteld) kan risico's nemen een belangrijke compensatie vormen. “Men moet meer geld lenen om meer geld te verwerven”, luidt de logica, die in de eerste plaats natuurlijk de belangen van de geldverlenende klasse dient en niet weinigen van de middenklasse over de Styx naar de onderklasse leidt.

  De eerste kiemen voor het opheffen van de tijdelijke solidariteit worden meteen gelegd: Alberto wil de frituur zijn naam geven maar hij wil wel ook gebruik maken van het huiseigenaarschap van Gert. 
Dit staat Gert duidelijk niet aan en hij zoekt naar argumenten om zijn dominantie in de nieuwe onderneming te herstellen.  Et sic tragoedia incipit!

Het eeuwige thema van Samson en Gert is, zoals de trouwe kijker weet, de egoïstische strijd en het hervinden van een sociaal evenwicht door een beroep te doen op gezond verstand en het intrinsiek onaantastbare karakter van vriendschapsbanden boven alle andere pragmatische vormen van handelen. Ontroerend en nobel als de personages dan wel mogen zijn, hun capitulatie aan belangrijke, persoonlijke waarden en het verzaken van de plichten van de meritocratische maatschappij veroorzaken een voortdurend resetten tot de initiële heikele situatie waarin Samson en Gert zich aan het begin van elke aflevering bevinden: ze zijn en blijven verliezers. Ze zijn weliswaar aimabele verliezers (nog een pleonasme?), maar geen winnaars desalniettemin.

Gert vindt uiteindelijk een argument voor het herstel van zijn dominantie in de vorm van een andere plicht die hij te vervullen heeft, namelijk de brieven van kinderen voorlezen. Hiermee eindigt het eerste deel van het narratief over frituur Alberto en begint de, vanuit analytisch oogpunt veel minder interessante, strijd tussen Gert en Alberto, met de eeuwige underdog Samson en zijn dwaze tranen als verzoenend middel in de harde strijd voor erkenning en kapitalistische dominantie.